Als publicist is Hans van den Hurk zeer actief. Hij schrijft over medezeggenschap en ondernemingsraden en vakbeweging De titel van zijn recentste boek luidt: Uit mijn hoofd. Schetsen en anekdotes uit de wereld van arbeidsverhoudingen en medezeggenschap. Het boek gaat over zijn leven, zijn werk als adviseur/trainer en over thema’s rond personeel en arbeid. Dit ligt hem allemaal aan het hart en hij wil zich hierover eens vrijer en emotioneler uiten dan anders. Het resulteert in een bonte collage van korte teksten. Waar moet ik als recensent beginnen? Het is eigenlijk heel eenvoudig, want Hans van den Hurk stelt zich steeds de vraag waar?
Waar heeft hij gewerkt/gestudeerd? Van den Hurk’s leven kent interessante omwegen en een gevarieerde loopbaan. Hij wisselt van beroep of plek: van timmerman, student in Groningen, opleider, beleidsmedewerker tot zelfstandig adviseur. Een avontuurlijke vogel, die intellectueel leergierig blijft. Hij heeft een broertje dood aan paternalisme en afstomping. Hij stopte met zijn werk bij de vakbeweging toen de frustratie te groot werd.
Waar staat het geschreven? Van den Hurk geeft zich niet makkelijk gewonnen als P&O-ers zeggen dat iets niet kan. Zijn even simpele als vernietigende vraag luidt dan waar staat het? Dan blijkt al snel dat het noch in een cao noch in een sociaal plan is te vinden. Voor een ambtelijk secretaris is dit ook een perfecte vraag: waar staat het?
Waar valt wat van te leren? Voor ambtelijk secretarissen biedt het boek leerzame stof: de toepassing van het adviesrecht en de relatie met de directeur, de keuzes bij een kiesstelsel en het opleggen van geheimhouding. Hans van den Hurk leest en kent zijn bronnen, zet kritische kanttekeningen bij platgetreden paden en komt vervolgens met een alternatieve en originele aanpak. Dit zijn de meest leerzame delen van zijn boek. Je komt op nieuwe ideeën voor het inrichten van een ander kiesstelsel dan het standaard OR-reglement van de Sociaal-Economische Raad. De redenen waarom directeuren geheimhouding opleggen, prikt Hans van den Hurk simpel en krachtig door.
Waar staat de vakbeweging? Organising als actievorm is niet aan Van den Hurk besteed (een voorbeeld van organising is de schoonmakerscampagne in 2010). Zijn kritiek op organising valt uit de toon in vergelijking met de rest van het boek. ‘…een merkwaardige mix van trotskistische rebellenromantiek en Amerikaans opbouwwerk’, aldus Van den Hurk. Ik vind dit grappig en denigrerend tegelijk. Met organising zijn volgens mij nieuwe doelgroepen te bereiken, die op afstand staan van bestaande netwerken en overlegtafels. Om gehoord te worden én om zichtbaar te maken dat collectieve vakbondsactie succesvol is organising juist een veelbelovend actievorm.
Ik zie een andere oorsprong van organising, namelijk het vreedzame protest van de Amerikaanse civil rights movement. Martin Luther King bezocht Memphis om de acties te steunen van zwarte vuilnismannen tegen gevaarlijke arbeidsomstandigheden en racisme. Het was zijn laatste campagne, want op 4 april 1968 werd hij vermoord. Het is zó belangrijk dat de vakbeweging aan nieuwe en bredere sociale groepen appelleert. Dit kan door inspirerende vormen van organising. Met collectieve actievormen is veel te bereiken ondanks het huidige individualisme. Volgens mij moeten wij – die redelijk stevig op de sociale ladder staan – dit blijven koesteren. Vooral voor groepen met weinig arbeidszekerheid, die telkens weer in de zandloper glijden.