
De lange medezeggenschapscarrière van Rob Kruse

Rob Kruse: “Ik ben niet zo’n harmoniefiguur” – Van OR-lid via ambtelijk secretaris tot OR-trainer, en nog altijd kritisch en strijdbaar
Hij is verantwoordelijk voor de opleiding van bijna een hele generatie ambtelijk secretarissen: Rob Kruse. Zijn carrière in de medezeggenschap startte in de jaren zeventig. Hij was indertijd een van de eerste ambtelijk secretarissen. Rob stond aan de wieg van de leergangen ambtelijk secretaris en trainde later vele OR’s. Nu hij met pensioen is, doet hij dat laatste nog af en toe, “Maar alleen opdrachten die ik leuk vind”. De scherpe kantjes zijn er in de loop der jaren niet afgesleten. Rob staat nog steeds garant voor pittige uitspraken, zoals: “De meeste OR’s doen maar wat”. We spraken met Rob over zijn lange carrière, OR’s, bestuurders en de ideale ambtelijk secretaris.
Door Liza Arends en Helene Hubers
Liza ontmoette Rob toen de OR waar zij als ambtelijk secretaris voor werkte hem inhuurde als trainer. Het klikte meteen. Rob was in staat om een chaotische groep mensen in het gareel te krijgen en aan de slag te laten gaan. Helene leerde Rob kennen als trainer van de leergangen, waar ze aan deelnam. Later huurde ze Rob regelmatig in om de OR’s waar ze voor werkte te trainen. Robs pit en overtuigingskracht deden soms wonderen. Waar het Helene bijvoorbeeld niet lukte om een OR ervan te overtuigen dat iedere week drie uur vergaderen echt niet nodig was, lukte het Rob wel.
Een van de eerste ambtelijk secretarissen
Rob zit nog vol verhalen en anekdotes uit de tijd dat hij zelf werkzaam was als ambtelijk secretaris. Dat hij die functie kreeg was, in zijn eigen woorden stom toeval. “Ik werkte bij wat nu GGZ Rivierduinen heet. Ik zat op de administratie en daar vond ik geen zak aan. Ik wist eigenlijk helemaal niet wat ik wilde doen. Mijn collega op de salarisadministratie zat in de OR. Dat was nog in de tijd dat de bestuurder onderdeel uitmaakte van de OR en er zelfs voorzitter van was. Dat was dus voor We hadden een kluis op de afdeling en daarin bewaarde mijn collega de stukken van de OR. Ik vroeg wel eens: ‘wat gebeurt daar dan?’, maar hij deed er een beetje geheimzinnig over. Toen er verkiezingen waren leek het me leuk om mee te doen. Dus ik heb me verkiesbaar gesteld en ik heb hem gigantisch verslagen.”
Deze keuze bleek een gouden greep. Rob ontdekte meteen dat medezeggenschap zijn wereld was. Hij vond het erg leuk om zich ‘ergens tegenaan te kunnen bemoeien’. Robs OR creëerde als een van de eerste OR’s in Nederland een plek voor een ambtelijk secretaris. Rob solliciteerde en zo begon zijn carrière als ambtelijk secretaris.
Rare machientjes voor je neus
Hoe gaf je zo’n veertig jaar geleden invulling aan die functie?
“Toentertijd had je tijdens vergaderingen nog van die rare machientjes (stenotypemachine, red.) voor je neus. Ik zat er gewoon met een blocnote. Ik was ambtelijk secretaris, ik notuleerde niet. Dat deden de OR-leden om beurten. Dat was een initiatief van de OR zelf. Die zeiden: ‘We hebben jou nodig om ons te helpen in het proces’. Ik kreeg wel de aantekeningen en maakte het verslag.”
Doe dan ook even de kopietjes
Weet jij nog wie ooit de ‘ambtelijk secretaris’ als ondersteuner voor de OR heeft bedacht?
“Nee, dat weet ik niet. Er waren al wel OR’s die een externe of iemand uit het bedrijf inzetten om te notuleren. Ik denk dat het vanuit die hoek is gegroeid. De notulist kon ook even de kopietjes maken, alles in mappen stoppen en op de post doen. Ondernemingsraden met een gekozen secretaris merkten: dat gaat hem niet worden. Die mensen hebben daar geen tijd voor. Die kiezen toch vaak voor de baan.”
Over die gekozen secretaris heeft Rob een heel duidelijke mening. “De gekozen secretaris slaat nergens op. De wet zegt alleen dat je moet voorzien in je secretariaat. Als je een ambtelijk secretaris hebt, moet je niet nog iemand politiek daarnaast zetten. Die gekozen secretaris denkt dan: ‘dat is een leuk baantje, dat wil ik ook doen’. Dan krijg je gelazer. De ambtelijk secretaris wordt dan overgeleverd aan – ik zou bijna zeggen – de goodwill van de gekozen secretaris. Daarom ben ik voor het afschaffen van gekozen secretaris.”
In het bestuur van de VASMO
In het vorige AS magazine (oktober 2024) vertelt Corry Oosterhoorn over het opstarten van de VASMO begin jaren negentig. Rob kwam ongeveer een half jaar na Corry ook bij de VASMO. Hij zat jarenlang in het bestuur. Rob en Corry werden er goede vrienden.
Welke rol speelde jij in het bestuur van de VASMO?
“Ik wil me niet op de borst kloppen, maar het idee van de opleiding voor de ambtelijk secretaris komt bij mij
vandaan. Ik heb op een gegeven moment in het bestuur gezegd: ‘We moeten het vak professionaliseren. We moeten leergangen ontwikkelen voor die ambtelijk secretarissen.’ Dat konden we natuurlijk niet zelf en daarom hebben we een aantal bureaus uitgenodigd om dat te bespreken. Die bureaus zagen er wel een markt in. Uiteindelijk zijn we in zee gegaan met Reliëf, de voorganger van Stavoor. Zo ontstond DASMO. Voor het ontwikkelen van de leergangen hebben we Corry aangezocht. Corry en ik hebben samen heel veel ontwikkeld.”
In 2000 vroeg DASMO Rob of hij ook de leergangen wilde gaan geven. Rob had geen opleiding voor trainer, maar DASMO had voldoende vertrouwen in hem. “Nul opleiding gehad en ik ben het gewoon gaan doen. Hartstikke leuk.”
“Medezeggenschap is meer dan alleen de inhoud. Het elkaar kennen, begrijpen en zaken delen is minstens zo belangrijk.”
Overstap naar OR-trainer
De leergangen liepen heel goed. Je hebt zelf nog een vierde leergang ontwikkeld en bent gestart met coaching. Hoe kwam het dat je op een gegeven moment OR-trainer werd? “We kregen veel vragen van ambtelijk secretarissen die zeiden: ‘Je doet dat leuk, die training. Wil je mijn OR niet trainen?’. Ik heb oorlog gevoerd met Stavoor, omdat wij de OR’s anders trainden. Namelijk ook vanuit het idee dat de ambtelijk secretaris belangrijk is. Die gaven wij een rol in de trainingen. Uiteindelijk werd het oogluikend toegestaan door Stavoor. DASMO werd later zelfs het geldkoetje. Toen Stavoor ongeveer vijftien jaar geleden failliet ging, zijn we een eigen bureau begonnen: TPAST. Ik werd de directeur. Jammer genoeg startten we in een tijd van economische crisis. En voor zzp’ers was het indertijd niet zo makkelijk. Maar bij mij kwamen ze niet in loondienst, want dat wilde ik niet. Ik zei: ‘Je kunt je verbinden aan TPAST als zzp’er, maar ik ga niet beginnen aan dat gezeik met werknemers.”
Na een aantal jaar werd TPAST verkocht aan het doorgestarte Stavoor. Rob gaf daarna nog een aantal jaar OR-trainingen vanuit zijn eigen bureau Krusiaal. Ambtelijk secretarissen trainde hij toen niet meer.
Het bakken van een perfecte biefstuk
Sinds drie jaar geniet Rob van zijn pensioen. Hij vult zijn dagen met werken in zijn moestuintje, koffie schenken in een verzorgingstehuis en koken en lekker eten. Dat laatste was altijd al zijn hobby. Hij vertelt enthousiast dat hij veel kookt uit de Franse en Italiaanse keuken en nu ook experimenteert met Thaise gerechten. Helene herinnert zich dat Rob een tweedaagse training in de derde leergang begon met een minutenlange beschrijving hoe je een perfecte biefstuk kunt bakken. De leerlingen kregen zelfs opdracht het thuis uit te proberen. Helene is geen biefstuk gaan bakken, maar ze leerde wel iets belangrijks: medezeggenschap is meer dan alleen de inhoud. Het elkaar kennen, begrijpen en ervaringen delen is minstens zo belangrijk. Rob noemde het ‘rondje wel en wee’ aan het begin van een training dan ook altijd ‘het belangrijkste agendapunt’.
OR’s rommelen maar een beetje
Rob steekt na al die jaren trainen van OR’s en hun ambtelijk secretarissen niet de loftrompet over de medezeggenschap in Nederland. Ook niet over hun bestuurders overigens. Hij maakt zich tijdens het interview nog boos over OR’s die de bestuurder naar de mond praten. “Veel OR’s doen er niet toe. Die stelling durf ik wel aan. De meeste OR’s doen maar wat. Er zijn er maar een paar die echt het verschil maken in een bedrijf. Ik moet heel vaak terugdenken aan mijn OR. Wij hadden echt een OR die, denk ik, bij de top-10 van Nederland hoorde als gaat om ertoe doen. De directie was echt bang. We hadden af en toe drie zaken tegelijk lopen bij de kantonrechter, zes bij de bedrijfscommissie. Maakte allemaal geen donder uit, dat deden we gewoon. Ik weet dat er een heel idealistisch beeld bestaat van bestuurders die het beste wensen voor de medezeggenschap. Dat zal wel, maar er zijn er een heleboel die dat niet doen. De meerderheid, durf ik te zeggen. Ik zeg het toch maar: ik denk dat veel “Medezeggenschap is meer dan alleen de inhoud. Het elkaar kennen, begrijpen en zaken delen is minstens zo belangrijk.” Rob: “Wij trainden de OR’s anders. Namelijk vanuit het idee dat de ambtelijk secretaris belangrijk is. Die gaven wij een rol in de trainingen.” bestuurders de OR klein willen houden. En ze krijgen dan ook vaak een OR die zich klein laat houden.”
En ergens begrijpt hij het ook wel. “De OR krijgt een adviesaanvraag. Voorzitter opent de vergadering: wie heeft er vragen? Dan komen 88.500 vragen, groen en rijp. Dat slaat helemaal nergens op. De bestuurder zal zeggen: ik word helemaal gek van al die vragen. Dan zeg ik tegen de OR: je moet niet vragen, je moet wat vinden! De OR moet zelf bedenken waar het heen moet. Dat levert een zelfverzekerde OR op. Dat is voor de ambtelijk secretaris ook leuk. Die kan dan meehelpen om die strategie uit te rollen en het proces in te richten.”
“Wij trainden de OR’s anders. Namelijk vanuit het idee dat de ambtelijk secretaris belangrijk is. Die gaven wij een rol in de trainingen.”
Bestuurder en OR rollebollend over straat
Wat deed je als je werd gebeld door een OR die een conflict had met een bestuurder?
“Als er ergens ruzie was met de bestuurder, hoorde ik: we hebben begrepen dat jij daar kijk op hebt. Ik heb heel veel sessies gedaan met bestuurders en OR’s die echt rollebollend over straat gingen. Het lukte mij meestal wel ze anders naar elkaar te laten kijken. Ik probeerde ze ook te leren zien dat een conflict een cadeautje is. Men vraagt nooit naar elkaars belangen als het spannend wordt. Terwijl daar de sleutel ligt om een conflict aan te pakken. Dus ik probeerde via oefeningen die belangen naar boven halen. Door naar de wederzijdse belangen te laten kijken, ontstaat er meer begrip.”
Rob vertelt dat hij tijdens een OR- training aanwezig was bij de overlegvergadering. In de pauze nam hij de bestuurder mee naar buiten. “Ik zei: ‘Luister jij wel eens? We zijn nu een uur bezig. Jij bent 55 minuten aan het woord geweest. Blablabla. Allemaal flauwekulverhalen. Als er iemand uit de OR wat zegt dan zeg je bijna altijd: ‘ja, maar…’ Luister je wel?’.” De bestuurder belde Rob drie dagen later op. Ze zei dat ze ‘echt wel pissig’ was. Maar ze zag ook in dat ze iets niet goed deed.
Medezeggenschap moet confronterend zijn
De pissige bestuurder is een mooi voorbeeld van Robs stijl. Direct en het conflict niet schuwend. Hij zegt daar zelf over: “Ik ben niet zo’n harmoniefiguur. Ik vind dat medezeggenschap confronterend moet zijn. Je ziet dat veel OR’s dat niet kunnen opbrengen. Die zitten veel te veel vast aan de gedachte dat ze de 25e van de maand een loonstrookje ontvangen van de bestuurder.”
Ambtelijk secretaris mag best het voortouw nemen
Hoe zit het met de positie van de ambtelijk secretaris?Is die verbeterd in de loop van de jaren?
“Ik kan de laatste drie jaar niet zo heel goed overzien, zeg ik eerlijk. Maar daarvoor had ik niet echt de indruk dat er veel veranderde. Er zijn wel ambtelijk secretarissen die meer richting beleidsmedewerker gaan. Maar volgens mij gaat dat maar heel moeizaam.”
Rob ziet verschillende redenen voor de stilstand: het kan zijn dat organisaties niet altijd willen dat de OR dankzij de ambtelijk secretaris een stevigere positie krijgt. Het kan ook liggen aan de OR die het niveau niet aankan. En het kan ook liggen aan de ambtelijk secretaris zelf. Rob heeft wel een idee hoe het beter zou kunnen.
“Ik zou graag willen dat de ambtelijk secretaris wat prominenter kan zijn in het OR-werk. Ik wil die nog sterker profileren op vakinhoud. Er wordt altijd heel krampachtig gezegd: hij of zij is geen lid. Maar de ambtelijk secretaris mag binnen de OR best het voortouw nemen. Die mag best richting de professionalisering van de OR een beetje nadrukkelijker aanwezig zijn. De ambtelijk secretaris heeft als het goed is een opleiding gevolgd en daar zit ook de kennis over hoe je ertoe kunt doen als OR.”

Een gevaarlijke positie
Rob vertelt hoe hij aan den lijve heeft ondervonden dat een kritische ambtelijk secretaris niet overal op waardering kan rekenen. “Het is natuurlijk een gevaarlijke positie, hè? Ik heb het zelf meegemaakt. Bij mij is het goed afgelopen. Maar als het erop aankomt sta je er alleen voor. Als de raad van bestuur vindt dat je als ambtelijk secretaris te veel invloed hebt, ben je aan je ondernemingsraad overgeleverd om je uit de wind te houden. Daar zijn ze niet altijd voor geschapen. Je bent zomaar vogelvrij hoor, echt.”
In leergang 1 was de allereerste vraag die je aan de groep stelde: wie zorgt voor de ambtelijk secretaris? Het antwoord was: de ambtelijk secretaris. Heb je een idee hoe dat anders zou kunnen?
“Jazeker. Je hebt drie soorten leidinggevenden: hiërarchisch, operationeel en functioneel. Hiërarchisch sta je in een ‘plaatje’. Dan zit je vaak bij hoofd P&O, ofzo. Die gaat over je vakantiekaartje. Maar daarna wordt het ingewikkeld, want wie is je functionele en operationele baas? Ik denk dat dat de OR moet zijn. Als ambtelijk secretaris werk je in opdracht van de OR. Zo zie ik dat. Daarom ben ik er niet voor dat een ambtelijk secretaris operationeel en functioneel aan de voorzitter is gekoppeld. Als die een keer met het verkeerde been uit bed is gestapt, ben je zomaar de sigaar. Het DB kan er wel een leidende rol in hebben. Maar het kan niet zo zijn dat de voorzitter zegt: morgen moet jij dat gaan doen, terwijl de OR eigenlijk het tegenovergestelde wil. Ik heb dat leiderschap bij een paar OR’s helemaal uitgewerkt en daar waren ze heel tevreden over.”
“De ideale ambtelijk secretaris is een mensenmens.”
Beter positioneren door opleiding
Hoe zou de ambtelijk secretaris zich beter kunnen positioneren?
“Bijvoorbeeld door opleiding: kennis, wetgeving, communicatie en inrichten van een goede werkprocedure. Positioneren gaat natuurlijk ook over samenwerken met het DB en de OR. En over hoe je het groeiproces van een OR begeleidt. Maar ook de OR helpen te zien wat er nou eigenlijk écht gebeurt in zo’n vergadering. Vaak zit een ambtelijk secretaris daarbij en mag niks zeggen. Nou, dat vind ik zo’n flauwekul. Er zit iemand die goed opgeleid is, die ziet van alles goedgaan, maar ook van alles misgaan en hij mag niks zeggen. Hoe achterlijk is dat?”
De ideale ambtelijk secretaris
Gevraagd naar de ideale ambtelijk secretaris zegt Rob: “In ieder geval een mensenmens. Je moet heel goed
met mensen om kunnen gaan. En je moet ook een beetje natuurlijk gezag hebben. Qua kennis moet je vooral de procesrol pakken om de OR beleid, strategie en tactiek te laten bepalen. Dat gun ik iedere OR: een ondersteuner, een adviseur medezeggenschap.”