Resultaten poll: ZZP’er in de ondernemingsraad?
Medezeggenschap is belangrijk voor alle werkenden, ook voor flexwerkers zoals:
- oproepkrachten
- uitzendkrachten
- payrollers of
- gedetacheerden.
Volgens de WOR hebben deze flexwerkers na 15 maanden zowel actief als passief kiesrecht bij de inlener, de organisatie waar ze werkzaam voor zijn. Dit geldt niet voor ZZP’ers.
Voor het eerst in twee jaar krimpt het aantal uitzendkrachten, 7% in 2023 en naar verwachting 5% in 2024 (volgens een rapport van ING Research).
Volgens het CBS is het aantal zzp’ers sinds 2019 met 2% is toegenomen. In 2023 werkt ongeveer 13% van de beroepsbevolking als zelfstandige.
We vroegen daarom in de poll:
Is het wenselijk dat zzp’ers formeel betrokken worden bij de medezeggenschap van de opdrachtgever?
Ja, maar alleen stemrecht
Nee, helemaal niet is het antwoord van 28% van de inzenders. De redenen hiervoor zijn divers. Ten eerste kiezen zzp’ers er bewust voor om zonder vaste dienstverbanden te werken, waardoor ze vaak geen intrinsieke betrokkenheid hebben bij één specifieke organisatie. Daarnaast is hun inzet vaak kortdurend of beperkt in uren, en werken ze voor meerdere opdrachtgevers. Bovendien is het inhuren van zzp’ers voor de OR kostbaar en niet bedoeld voor dit doel. Zzp’ers hebben geen arbeidscontract met de organisatie en willen onafhankelijk blijven, wat niet past bij de betrokkenheid die van een OR-lid wordt verwacht. Tot slot kunnen zzp’ers de balans in de OR verstoren, vooral als ze in adviserende of interim-rollen werken.
Ja, zowel stemrecht als zitting nemen in de OR vindt 27% van de inzenders. De reacties benadrukken dat hoewel zzp’ers doorgaans minder binding hebben met de organisatie, ze waardevolle inzichten kunnen bieden. Sommige organisaties reserveren specifieke zetels in de OR voor zzp’ers. Verder wordt aangegeven dat de duur en betrokkenheid van de zzp’er bij de organisatie belangrijke voorwaarden zijn voor hun deelname aan de medezeggenschap.
Ja, maar alleen in klankbordgroepen en themagroepen vindt 42% van de inzenders. Ook hier worden waardevolle inzichten van zzp’ers, dankzij hun externe ervaring, genoemd. Hun betrokkenheid wordt als positief gezien. Zzp’ers zijn kwetsbaar in besluitvormingsprocessen met hun opdrachtgever, maar hun externe perspectief kan waardevolle adviezen opleveren.
Ja, maar alleen stemrecht is het antwoord van 3%. De inzenders vinden dat zzp’ers doorgaans minder binding hebben met de organisatie omdat ze ondernemers zijn en niet in dienst. Lid worden van de OR zou hun ondernemerschap en relatie met de organisatie kunnen schaden. Daarom wordt overwogen hen alleen stemrecht te geven.
En wat vindt het werkveld ervan?
Maarten Pikaart
Het antwoord op bovenstaande vraag kan alleen maar als volgt luiden: Nee!
In de hele wetsgeschiedenis van de WOR is duidelijk dat het gaat om inspraak van werknemers. Zij staan onder gezag van hun werkgever. Zij hebben het meeste belang bij continuïteit van de onderneming. Zij willen invloed op hun roosters, de plaats van vestiging en dus hun reistijd, en een heleboel zaken meer. Dit zijn allemaal redenen om een ondernemer te dwingen zijn werknemers inspraak te geven op het besluitvormingsproces.
Zelfstandigen zijn formeel volgens de huidige wetssystematiek ondernemers. Zij staan mogelijk in concurrentie met de opdrachtgever. Waarom zou die in vredesnaam zijn potentiële concurrenten inspraak moeten geven bij het vormgeven van de bedrijfsprocessen?
Ik vermoed dat de reden achter deze vraag is, dat er tegenwoordig zoveel mensen werken in een constructie waarin ze samen met de ‘opdrachtgever’ zijn overeengekomen dat ze niet in loondienst zijn, maar als ‘zelfstandig ondernemer’ werken. Als gevolg daarvan hebben ze dan geen inspraak in het reilen en zeilen van de onderneming waar ze eigenlijk werkzaam zijn.
Als die kwalificatie ‘zelfstandig ondernemer’ de realiteit weergeeft, is een gevolg dat ze niets te maken hebben met de medezeggenschap. Als die kwalificatie onjuist is, en het eigenlijk ‘schijnzelfstandigen’ zijn, kunnen ze, eventueel via de rechter, een arbeidsovereenkomst claimen bij de ‘opdrachtgever’.
Dennis Schwarts
Medezeggenschap is een grondrecht en de Grondwet maakt geen onderscheid tussen mensen die werken op basis van een arbeidsovereenkomst of mensen die werken als zzp’er. Daarnaast zou de ondernemingsraad een afspiegeling moeten zijn van de organisatie en van de ‘populatie’ die er werkt. Dat is ook de reden dat uitzendkrachten medezeggenschapsrechten hebben gekregen en die inmiddels ook eerder krijgen dan vroeger.
Medezeggenschap heeft tot doel om werknemers invloed te kunnen laten uitoefenen op de omgeving waar ze werken. Het is lang niet altijd zo dat zzp’ers in een gelijkwaardige positie staan tot hun opdrachtgever en er daarom geen noodzaak is voor hen om mee te praten over het reilen en zeilen van de organisatie waarin ze werkzaam zijn.
Het formeel betrekken van zzp’ers bij de medezeggenschap als lid van de ondernemingsraad brengt wel een aantal uitdagingen met zich mee. Werknemers hebben bijvoorbeeld recht op het verrichten van OR-werk tijdens werktijd. Betekent dat dat zzp’ers een factuur mogen sturen voor de tijd die ze werken voor de ondernemingsraad? Zzp’ers zijn niet altijd langdurig verbonden aan een onderneming, waardoor de vraag zou kunnen ontstaan of ze wel voldoende oog zullen hebben voor de langetermijnontwikkelingen van de onderneming. En hebben zzp’ers recht op ontslagbescherming als ze in de OR zitten?
Al met al denk ik dat het wenselijk kan zijn om zzp’ers formeel te betrekken bij de medezeggenschap. Maar alleen als ze een belangrijk onderdeel uitmaken van de populatie die werkt in de organisatie en als ze (over het algemeen) langdurig betrokken zijn bij de organisatie. De optie die 42% van de stemmen heeft gekregen, het deelnemen van zzp’ers aan klankbordgroepen en themagroepen vind ik ook een goed idee, omdat je daarmee een deel van de praktische problemen kunt ondervangen.
Jurriën Koops
Traditioneel zijn medezeggenschapsrechten voorbehouden aan werknemers. Artikel 6 lid 4 van de Wet op de ondernemingsraden biedt echter de mogelijkheid om andere groepen personen toe te laten tot de ondernemingsraad, mits dit bevorderlijk is voor de goede toepassing van de WOR. Toch lijkt het niet raadzaam om de WOR specifiek aan te passen voor zzp’ers. Deze groep is zeer divers en heeft uiteenlopende belangen. Terwijl werknemers gericht zijn op langdurige werkzekerheid en arbeidsvoorwaarden, richten zzp’ers zich meer op de voorwaarden van hun specifieke opdrachten en de vrijheid om meerdere projecten tegelijkertijd te beheren. Zzp’ers hebben vaak meerdere opdrachtgevers en werken op projectbasis, waardoor hun relatie met een bedrijf wezenlijk anders is. Deze verschillen in belangen kunnen tot conflicten binnen medezeggenschapsorganen leiden, wat verklaart waarom actieve deelname van zzp’ers aan een ondernemingsraad niet passend wordt geacht. In plaats daarvan zouden zzp’ers wel kunnen worden geraadpleegd voor input of advies, aangezien zij vaak specialistische kennis en waardevolle externe perspectieven meebrengen naar een organisatie.
De ABU pleit voor een contractneutraal sociaal stelsel. Vanuit dit oogpunt is deelname van zzp’ers in de ondernemingsraad niet ondenkbaar. Werknemers en zelfstandigen hebben immers veel gedeelde belangen, zoals een gezonde en veilige werkomgeving en de bevordering van een goede samenwerking binnen de organisatie. Besluiten hierover vallen onder de instemmingsplicht van de ondernemingsraad. Het toekennen van medezeggenschapsrechten aan zzp’ers vergroot de representativiteit en kan bijdragen aan een meer inclusieve, dynamische en goed geïnformeerde ondernemingsraad. Dit kan een OR nu zelf al regelen. Dit zorgt voor meer draagvlak en kan de organisatie ten goede komen bij de genomen besluiten.