Wat maakt dat medezeggenschap werkt?
Door Jan Willem Dorr
DEEL 2
AS-Magazine neemt in een reeks artikelen de aandacht van de wetenschap voor medezeggenschap onder de loep. In het vorige nummer stond een interview met Jan Ekke Wigboldus, OR-adviseur/trainer en in 2011 gepromoveerd op de economische effecten van de ondernemingsraad. In deze editie een interview met Saraï Sapulete.
Zij promoveerde in 2013 op de economische meerwaarde van medezeggenschap. In het volgende AS-Magazine komt tot slot een interview met Simon Kuijpers, een postdoc aan de faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie van de Universiteit Utrecht. Hij is in maart van dit jaar gestart met een onderzoek naar medezeggenschap in relatie tot het behoud van arbeidskrachten in organisaties.
Ontmoeting met Saraï Sapulete
In december 2023 ontmoette ik Saraï Sapulete bij de eerste bijeenkomst van de adviescommissie voor
AS-Opleidingen. Ik was toen bezig met de voorbereiding van het interview met Jan Ekke Wigboldus en was verrast nóg iemand te ontmoeten die gepromoveerd is op medezeggenschap. Ik las Saraï’s proefschrift Works Council Effectiveness: Determinants and Outcomes en ontdekte opvallende verschillen én overeenkomsten met het onderzoek van Jan Ekke Wigboldus. Ik wilde natuurlijk alles weten over het onderzoek van Saraï Sapulete en sprak haar via Teams.
Achtergrond en motivatie voor promotieonderzoek
Ik vroeg Saraï wat haar ertoe heeft gebracht om na haar studie sociologie juist op medezeggenschap te promoveren. Ze vertelde dat zij in Groningen is opgegroeid en een Molukse achtergrond heeft. Haar ouders gaven haar altijd mee dat je met hard werken ver komt. Omdat ze haar ontwikkeling en de kansen die ze kreeg voor een groot deel aan haar ouders te danken heeft, droeg ze haar proefschrift aan hen op. Medezeggenschap kwam min of meer toevallig op haar pad. Na haar studie sociologie deed ze een onderzoeksmasteropleiding en ten slotte solliciteerde zij op een promotieonderzoeksvacature bij de Universiteit Utrecht. Dat is een opvallend andere route dan Jan Ekke Wigboldus, die pas na vijfentwintig jaar OR-trainingservaring besloot te promoveren.
Formele en informele netwerken in organisaties
Saraï licht toe dat zij tijdens haar studie geïnteresseerd raakte in relaties binnen organisaties. Zij richtte zich vooral op formele en informele netwerken in organisaties. De vergelijking van de Duitse medezeggenschap met de Nederlandse OR-praktijk is daar een goed voorbeeld van. In Duitsland is de omgang binnen en buiten organisaties formeler dan in Nederland. Saraï ontdekte dat in Nederland het succes van OR’s vooral afhangt van goede informele contacten. Wat daarbij overigens ook van belang is, is dat in Duitsland vakbonden een grotere rol spelen in de medezeggenschap. Daardoor zijn de verhoudingen er meer geformaliseerd.
Onderzoek naar de determinanten van medezeggenschap
Saraï’s proefschrift is gebaseerd op data van Nederlandse organisaties. Op zoek naar de economische voordelen van medezeggenschap binnen deze data bleek het kwalitatieve aspect van medezeggenschap niet zichtbaar te worden. Het is in de data ‘ja’ of ‘nee’, op de vraag of een onderneming wel of niet een OR heeft. Daarom deed Saraï ook onderzoek naar de determinanten van medezeggenschap. De vraag dus wat maakt dat ‘medezeggenschap werkt’. Daarbij keek ze naar de invloed van individuele OR-leden binnen organisaties en naar de tactieken die OR’s gebruiken om de organisatie te beïnvloeden.
Kenmerkend voor de Nederlandse situatie is de duale rol van medezeggenschap. Volgens artikel 2 van de Wet op de ondernemingsraden heeft de OR de opdracht om zowel het belang van de onderneming in ál zijn doelstellingen te bevorderen, als de werknemers te vertegenwoordigen. Hier zie ik een parallel met het onderzoek van Jan Ekke Wigboldus.
Medezeggenschap in goede en slechte tijden
Een aardig aspect in Saraï’s onderzoek is de medezeggenschap in ‘goede en slechte tijden’. Uit het onderzoek blijkt dat in tijden van reorganisaties, al dan niet met gedwongen ontslagen, de OR meer naar het werknemersbelang kijkt en minder naar het organisatiebelang. Ook de lastige positie voor OR’s komt aan de orde: ga je te veel mee in het organisatiebelang dan kan de support van medewerkers voor de medezeggenschap daar onder lijden (‘zie je wel, de OR kiest de kant van het management’).
Rol van de ambtelijk secretaris / adviseur medezeggenschap
We praten door over wat de rol van de ambtelijk secretaris / adviseur medezeggenschap hierbij zou kunnen zijn. Saraï wijst erop dat een reorganisatie er vaak maar één – maar wel een belangrijke – is van de vele dossiers die OR en bestuurder bezighouden. Een volwassen OR zou ook moeten kunnen variëren en op het ene dossier hard zijn, maar op andere dossiers coöperatief. Daarbij zou de ambtelijk secretaris / adviseur de OR een spiegel kunnen voorhouden. Ook van belang is de ambtelijk secretaris als geheugen van de OR. OR-leden en bestuurders komen en gaan, maar de ambtelijk secretaris is vaak de constante(re) factor.
Vervolgonderzoek en samenwerking
Saraï deed haar promotieonderzoek inmiddels meer dan tien jaar geleden en medezeggenschap bleef haar boeien. Momenteel is zij vanuit haar functie als beleidsonderzoeker regelmatig betrokken bij onderzoek naar medezeggenschap in het onderwijs. Na haar promotie deed Saraï een postdoc aan de Universiteit van Tilburg, gericht op kwalitatief onderzoek bij Duitse en Nederlandse werknemersmedezeggenschap. Een enquête onder ongeveer 1.000 Duitse en 600 Nederlandse Betriebsrat- en OR-leden heeft een interessante dataset opgeleverd (zie kader vervolgonderzoek en publicaties). De vervolgonderzoeken en publicaties zijn coproducties met andere onderzoekers. Dat is ook exemplarisch voor Saraï’s insteek: medezeggenschap en onderzoek naar medezeggenschap doe je samen. Als ambtelijk secretaris herken ik veel in die benadering: netwerken, zowel binnen je organisatie als daarbuiten met collega’s, OR-trainers en aanverwanten maakt het vak juist zo leuk.
Works Council Effectiveness: Determinants and Outcomes – Saraï Sapulete
In dit proefschrift geven economische en gedragstheorieën inzicht in OR’s en hun functioneren in organisaties. Ten eerste door te kijken naar de organisatie-effecten die de aanwezigheid van ondernemingsraden met zich meebrengt (uitkomsten) en ten tweede door te onderzoeken welke factoren er ten grondslag liggen aan de invloed van ondernemingsraden binnen organisaties (determinanten). Via verschillende methoden zijn de verwachtingen getoetst: kwantitatief econometrisch onderzoek, experimenteel economisch onderzoek, sociale netwerkanalyse en kwalitatief onderzoek.
De eerste hoofdstukken uit het proefschrift zijn gebaseerd op data op organisatieniveau. De enige maatstaf om OR-invloed op organisatie-uitkomsten te onderzoeken in deze hoofdstukken, was echter een dichotome variabele over de aanwezigheid van een OR (ja of nee). Deze variabele vertelt ons weinig over de processen die ten grondslag liggen aan de gevonden effecten. Het tweede deel van het proefschrift richt zich daarom meer op de ’hoe-vragen’: Hoe ontstaat OR-invloed en hoe beïnvloeden OR’s (re)organisatie-uitkomsten?
Ondernemingsraden kunnen positieve effecten hebben op productiviteit en bijdragen aan verminderen van verloop van personeel. Deze effecten veranderen in de context van reorganisaties, waarin de OR de belangen van de medewerkers vaak meer beschermt dan die van de organisatie als geheel. Belangrijke factoren die bijdragen aan invloed van de OR binnen organisaties zijn de houding van management tegenover de OR, de relatie tussen de OR en het management en de invloedtactieken die de OR gebruikt. De duale taak van de OR, die voorschrijft dat de OR zowel werknemersbelangen als organisatiebelangen moet vertegenwoordigen, speelt een belangrijke rol in het functioneren van de OR. In betere economische tijden verdedigt de OR vaker de organisatiebelangen, terwijl de OR in slechtere economische tijden een meer beschermende rol op zich neemt en de belangen van de medewerkers vertegenwoordigt.
Benieuwd naar het hele proefschrift? Zie: https://dspace.library.uu.nl/handle/1874/272942
Meer lezen? Bekijk de vervolgonderzoeken en publicaties
- Manuscript is recent geaccepteerd en wordt binnenkort gepubliceerd: Behrens, Martin; Brehmer, Wolfram; Grift, Yolanda; Sapulete, Sarai; van den Berg, Annette; van Witteloostuijn, Arjen (2024). Servant of Three Masters? Comparing competing demands of representation, integration and solidarity – Dutch vis-à-vis German works councils. European Journal of Industrial Relations. In press.
- German and Dutch works councils: A trust theory of legal employee voice – Berg – Human Resource Management Journal – Wiley Online Library. https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1111/1748-8583.12561
- Opening the black box of works council–management team interaction: Germany and the Netherlands compared (sagepub.com). https://journals.sagepub.com/doi/full/10.1177/0143831X241228481
- Sapulete, S., Behrens, M., Brehmer, W., & van Witteloostuijn, A. (2016). Gebruik van invloedtechnieken door de OR: Duitsland en Nederland vergeleken. Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, 32(2), 157-176.
https://www.aup-online.com/content/journals/01692216/32/2 - Studie over medezeggenschap in het hoger onderwijs:
https://www.berenschot.nl/evaluatierapport-wet-versterking-bestuurskracht - Studie naar wettelijke kaders van de medezeggenschap in het onderwijs | Rapport | Rijksoverheid.nl
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/01/13/berenschot-rapport-wettelijke-kaders-van-de-medezeggenschap-in-het-onderwijs - Sapulete, S. & Van den Berg, A. (2017). Works council effectiveness in subsidiaries of MNCs during reorganizations: Case study evidence from the Netherlands. Economic and industrial democracy.
https://journals.sagepub.com/doi/abs/10.1177/0143831X15586436