“Zolang ik het leuk vind, ga ik door”

Geplaatst op 28 oktober 2024

Ook de medezeggenschap kent zo haar kopstukken; invloedrijke pioniers die een belangrijk bijdrage leveren aan de sector. In het vorige AS-magazine spraken we met Steven Jellinghaus. Deze keer ontmoeten we Corry Oosterhoorn, een bekende naam in de medezeggenschap en onder ambtelijk secretarissen. Corry stond aan de wieg van de Vereniging voor de Ambtelijk Secretaris van Medezeggenschapsorganen (VASMO) en speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van opleidingen voor ambtelijk secretarissen, zowel bij DASMO (Dienstverlening Ambtelijk Secretarissen MedezeggenschapsOrganen) als voor AS-opleidingen.

Liza: “Ik leerde Corry kennen via Marieke van Essen, van wie ik 20 jaar geleden OR-ondersteuning overnam. Sindsdien heb ik haar als mijn mentor ‘geadopteerd’, zonder dat ze dat wist. We delen een grote liefde voor het vak van ambtelijk secretaris. Als we elkaar ontmoeten is het altijd feest en gaan we naar huis met veel ideeën en projecten om de positie van de ambtelijk secretaris verder te versterken.”

Corry is afgelopen zomer naar Epe verhuisd, nadat ze de boerderij in Oene had verkocht waar ze samen met haar in 2022 overleden echtgenoot Arend woonde. We ontmoeten Corry een half uurtje rijden van Epe in restaurant Huisje James in Ugchelen.

Door Liza Arends en Angèla Abbo

Hoe ben je eigenlijk de medezeggenschap ingerold?
Corry vertelt hoe ze na de geboorte van haar eerste kind haar drukke baan in een internationaal transportbedrijf opgaf om zich op het moederschap te richten. Arend suggereerde al snel dat het wellicht goed zou zijn om toch weer aan het werk te gaan. “Dat was een heel duidelijke hint, en achteraf was ik er erg blij mee.”
Via een uitzendbureau vond ze een baan als ambtelijk secretaris bij de ondernemingsraad van het Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg. Ze had echter geen idee wat een ondernemingsraad precies was, en zocht het op in de Winkler Prins encyclopedie. “Ik had een sollicitatiegesprek met de vicevoorzitter van de OR, die zelf ook niet precies wist wat een ambtelijk secretaris moest doen. Ik ben maar gewoon begonnen, heb eerst heel veel vakbladen gelezen en het archief doorgespit. Dat was in 1988. Uiteindelijk was het een hele actieve OR en ook een organisatie waar de medezeggenschap heel belangrijk was. Ik kwam dus op een heel mooi plekje in de medezeggenschap terecht en beschouw het nog steeds als ‘mijn’ ziekenhuis.”

Je was nauw betrokken bij de oprichting van de VASMO. Hoe ging dat?
“In 1990 werd de VASMO opgericht na een actie van Hugo Klooster, toenmalig eindredacteur van het Praktijkblad voor de ondernemingsraad. Hij plaatste een oproep voor een bijeenkomst in het blad omdat hij het vreemd vond dat ambtelijk secretarissen hun werk zo solistisch uitvoerden en geen contact met vakgenoten hadden. “Op een avond ben ik vanuit Brabant naar Utrecht gecrost om met een twintigtal ambtelijk secretarissen goede gesprekken te voeren. We vonden allemaal dat er ‘iets’ moest komen voor de ambtelijk secretaris. Toen ik weer naar huis reed, zat ik in een voorbereidingscommissie. Dat was het begin van de VASMO, met Wilma Mossink als eerste voorzitter. Ik werd bestuurslid. Ineens waren we een vereniging, met nog amper leden of geld. We hebben allemaal 25 gulden ingelegd en het ziekenhuis was onze eerste sponsor. Ik mocht daar voor de vereniging kopiëren en post versturen.”

Wat hebben jullie binnen de VASMO bereikt?
“Sowieso heeft de VASMO de functiebeschrijvingen van de ambtelijk secretaris opgesteld. Deze werden later opgenomen in het zogenaamde Bronzen Boekje. Een andere belangrijke mijlpaal was dat de functie van ambtelijk secretaris in de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) en in eerste instantie in de cao’s voor ziekenhuizen en thuiszorg werd opgenomen. De lobbygroep had daarvoor onder andere regelmatig contact met Bert Middel, destijds Tweede Kamerlid van de PvdA. Daarnaast hebben wij ook hard gelobbyd om ervoor te zorgen dat de ambtelijk secretaris onder de rechtsbescherming valt. De onafhankelijke positie van de ambtelijk secretaris werd daarmee verstevigd en gewaarborgd. Destijds werd de ambtelijk secretaris vaak lid van een vaste OR-commissie, meestal het DB, om dezelfde rechtsbescherming te garanderen als OR-leden. Met als gevolg dat het kon voorkomen dat de ambtelijk secretaris – in de rol van DB-lid – ‘zichzelf’ adviseerde. Dit vonden we onzuiver. Bovendien voorkomt de rechtsbescherming dat de ambtelijk secretaris als speelbal wordt gebruikt tussen de bestuurder en de OR.”

De VASMO heeft ook de accreditatie van opleidingen gerealiseerd.
“Ja, de allereerste leergangen die gecertificeerd werden, waren van Looten de Sonnaville, een organisatieadviesbureau dat ook medezeggenschap in de portefeuille had. Koos van Hilten en Nico Berghuis ontwikkelden de leergangen. In het ziekenhuis riepen ze meteen dat ik een leergang moest volgen: ‘Dat is goed voor je ontwikkeling’. De leergang werd gegeven door Nico. Terwijl ik die volgde, was ik natuurlijk ook een VASMO-bestuurslid. Dat was best gek.”

Op een gegeven moment stapte je uit het bestuur van de VASMO en was je nog een aantal jaar lid van de raad van advies. Hoe kijk je nu terug op het belang van de VASMO?
“Ik denk dat een beroepsvereniging voor elk vak van belang is, omdat die de kwaliteit van de beroepsgroep waarborgt en bijdraagt aan verdere ontwikkeling en positionering van de beroepsgroep. Bovendien is het een plek om elkaar te treffen. Dat geldt zeker voor de ambtelijk secretaris, die veelal een solofunctie heeft. Er is nog veel onwetendheid over de functie van ambtelijk secretaris. De VASMO kan zeker helpen om de ambtelijk secretaris nog meer op de kaart zetten. Ik heb het idee dat sommige vakbonden nog steeds niet helemaal in beeld hebben wat de rol van ambtelijk secretaris is, of het belang ervan inzien dat de ambtelijk secretaris in de cao staat. Uit verschillende cao’s is de ambtelijk secretaris zelfs weer verdwenen. Aangezien in de WOR de inzet van een ambtelijk secretaris niet helemaal goed is geregeld, zou het juist in de cao goed geregeld moeten zijn.”

In 1997 maakte je de overstap naar het trainersvak en ging je werken voor DASMO een opleidingsbureau voor ambtelijk secretarissen. Wat heb je daar precies gedaan?
“De VASMO en Reliëf, de voorganger van Stavoor medezeggenschap, hebben samen DASMO opgericht. Rob Kruse (VASMO) en Klaas Visser (Reliëf) waren eindverantwoordelijk. Ze vroegen mij of ik samen met hen leergangen wilde ontwikkelen. Dat leek me wel interessant. Ik begon met acht uur in de week aan een bureau in een hoekje. De computer moest nog komen. De opmerking die ik bij de start meekreeg: ‘we willen over drie maanden starten’. In no time werkte ik zestien uur per week en meer. We hebben drie leergangen ontwikkeld, die ik samen met Rob heb uitgevoerd. In de loop der jaren is het trainersteam uitgebreid. Uiteindelijk vormde ik samen met Rob ook het managementteam; wij zorgden voor de aansturing en waren eindverantwoordelijk. Tien jaar later, toen ik wegging, had DASMO zo’n zes à zeven trainers.”

Corry Oosterhoorn en Rob Kruse in 1996

Je hart ligt bij de ambtelijk secrertaris. Waarom ben je dan toch na tien jaar gestopt bij DASMO?
“Ik merkte dat ik op het laatst wel heel veel energie moest steken in algemene managementoverleggen, die voor mijn gevoel weinig bijdroegen aan de ontwikkeling van ons eigen team. DASMO was onderdeel van een grotere organisatie van OR-opleiders. Wij waren meer een kleine ‘maatwerkorganisatie’ en ik had te vaak het gevoel dat ik moest zeggen: ‘Voor DASMO werkt dat niet zo’. Dus ik besloot mijn leven te vereenvoudigen, geen vergaderingen meer, maar wel actief blijven in de medezeggenschap en vooral op mijn eigen manier!”

“Actief blijven in de medezeggenschap en vooral op mijn eigen manier!”

De beslissing om je leven te vereenvoudigen resulteerde in 2006 in Oosterhoorn medezeggenschap.
Corry beaamt dat met een glimlach: “Dat heb ik, geïnspireerd door Arend, onder de kerstboom besloten, net zoals wij al onze grote beslissingen onder de kerstboom namen. Ik vond het wel verrijkend om mijn eigen bureau te beginnen. Dat gaf me de vrijheid om OR’s op een praktische manier te adviseren, trainen en begeleiden naar effectieve medezeggenschap. Ik doe het nog steeds met heel veel plezier. Ik heb wel altijd gezegd dat als het trainersvak me niet meer bevalt, ik weer ambtelijk secretaris word. Het is echt een superinteressant vak en het is fantastisch om anderen te laten bloeien.”

In 2016 begint het opleiden van ambtelijk secretarissen toch weer te kriebelen en hebben we een eerste brainstormsessie voor een nieuwe opleiding: AS-opleidingen. Sinds de oprichting in 2018 ben je hoofddocent en drie jaar later werd jullie dochter Margo Hendriks mede-eigenaar van AS‑opleidingen en dus ook jouw opdrachtgever. Hoe bevalt dat?
“Het is geweldig om weer opleider van de ambtelijk secretaris te zijn. Mijn hart ligt bij deze functie, en het was bijzonder om een nieuwe opleiding vanaf scratch op te bouwen. Dat is echt een cadeau.
Dat onze dochter nu één van de directeuren is, vind ik wel grappig. Daar heb ik eigenlijk niet zo bij stil gestaan. Voor mij is het organisch ontstaan. We waren al gewend om samen te werken. Toen Margo haar eigen bureau begon en het trainersvak inging, ondersteunden we wel eens samen een OR. In de auto daarnaartoe bespraken we: Ik moet straks geen ‘mam’ tegen je zeggen. En dan sprak ze me de eerste keer voor de groep aan met: ‘eh, Corry…’. Af en toe ben ik haar klankbord. Dan wordt er iets tegen me aangehouden. Ik ben trots op haar.”

Wat is volgens jou veranderd in de opleidingswereld van de ambtelijk secretaris nu je weer terug bent?
“Er is nu meer diepgang in de thema’s die tijdens de opleiding aan bod komen. Een OR krijgt tegenwoordig te maken met steeds meer strategische thema’s en er zijn zelfs situaties waarin de WOR niet helemaal meer passend is. Dan moet er wel een stevige adviseur zitten. Wat ik mooi vind aan AS‑opleidingen is de diversiteit aan specialisten die de vakken verzorgen. Het is geweldig dat er voor verschillende docenten is gekozen in plaats van één trainer voor alle vakken. Dat geeft de benodigde diepgang.”

Hoe ziet de toekomst eruit voor de ambtelijk secretaris?
“Die is interessant, omdat het de vraag oproept: hoe ziet de toekomst van OR’s eruit? Ik voel wel dat er iets aan het borrelen is. Sommige organisaties en OR’s zijn zoekende. Ik zie steeds meer directe medezeggen-schap; organisaties die de kennis van de werkvloer via medewerkersparticipatie direct willen gebruiken bij te ontwikkelen beleid. Wat is dan de rol van de OR, die traditioneel indirecte medezeggenschap uitvoert en fungeert als klankbord van de medewerkers? En op welke manier kan de OR de directe medezeggen-schap wellicht ondersteunen? In het verlengde daarvan: wat is dan de rol van de ambtelijk secretaris? Het zou kunnen dat de ambtelijk secretaris meer een adviseur medezeggenschap gaat worden en daarmee de directe medezeggenschap ondersteunt.”

Wat is hiervoor nodig van de ambtelijk secretaris?
“De ambtelijk secretaris moet als adviseur medezeggenschap veel breder leren kijken naar het geheel van medezeggenschap in een organisatie en zich niet beperken tot alleen de OR. Dus meer adviseren en ondersteunen van de medezeggenschap in zijn totaliteit.”

En wat wordt jouw rol hierin?
Corry antwoordt lachend: “Dat is een heel interessante vraag. Ik krijg ook al vragen en opmerkingen als: ‘wanneer ga je stoppen?’ of ‘je moet het wel op tijd zeggen als je gaat stoppen’. Ik ben natuurlijk 65 geworden en dan komt het dichterbij. Ik ben daar zelf nog helemaal niet mee bezig. Ik krijg nog heel veel energie van dat ‘gedoe’, vind het heel interessant en ik leer ook elke keer weer. Dat vind ik belangrijk. Zolang ik het leuk blijf vinden, ga ik door. Misschien ga ik wel schrijven.”

Voor de nieuwe Ondernemingsraad voor Dummies hebben we samen een hoofdstuk geschreven over de ambtelijk secretaris. De nieuwe Dummies is net verschenen. En er liggen alweer nieuwe ideeën. Corry is nog lang niet klaar met werken. Dat is duidelijk!

Medezeggenschap met de paplepel ingegoten?
Beide kinderen van Corry en Arend zijn ook actief in de medezeggenschap. Is dat iets dat ze met de paplepel ingegoten hebben gekregen? Of is het toeval? We vragen het Margo Hendriks – Margo Hendriks OR training & coaching en mededirecteur van AS-opleidingen en haar broer Frank Oosterhoorn – chef-kok Paleis het Loo en vicevoorzitter van de OR.

Margo Hendriks

“Thuis was er eigenlijk geen medezeggenschap . Natuurlijk, we bespraken veel dingen en mijn ouders stonden open voor onze mening, maar uiteindelijk namen zij de beslissingen. We zijn allebei opgevoed met het idee dat je je mening mag uiten, maar je moet ook bereid zijn om er iets aan te doen: ‘Als je klaagt, moet je dragen.’ Het ondernemerschap werd eigenlijk meer benadrukt dan medezeggenschap. Ik wist vroeger niet wat mijn moeder voor werk deed. Later, toen ik zelf ging werken en te maken kreeg met besluiten binnen het bedrijf, besloot ik in de OR te stappen.
Samenwerken met mijn moeder voelt heel natuurlijk. We hebben opdrachten samengedaan, maar dan altijd als gelijken. Ik ben wel heel bewust niet onder mijn ‘meisjesnaam’ gaan werken, omdat ik mijn eigen weg wilde vinden. Mijn moeder heeft best een grote naam en ik wilde op mijn eigen benen staan.
Misschien leuk om nog te vertellen, is dat mijn ouders vaak collega’s uitnodigden om bij ons te vergaderden. Zij bleven vaak mee-eten. Rob Kruse was zo’n collega, en intussen vriend van de familie. Hij begon altijd gelijk mijn broertje en mij op te jutten met de vraag of onze ouders wel inflatiecorrectie hadden toegepast op ons zakgeld. Binnenkort zien we hem weer. Ben benieuwd of hij mijn kinderen ook opjut.”

Frank Oosterhoorn

“Mijn ouders sparden thuis vaak met elkaar over werk. Veelal over medezeggenschap. Toen ik bij Paleis het Loo begon te werken, was mijn eerste ambitie dan ook om in de medezeggenschap te stappen. Ook omdat in de horeca meestal geen medezeggenschap aanwezig is. Nu kreeg ik de kans om het zelf te ervaren en me hier op een andere manier te ontwikkelen. Bovendien is het een mooie manier om inzicht te krijgen in hoe alles reilt en zeilt in de organisatie. Dit ‘meeweten’ heb ik ook van huis uit meegekregen.
Margo zei dat er thuis niet veel medezeggenschap was, en dat klopt wel. Mijn vader was niet zo’n kletskous. Hij zei: zoek het zelf uit en vind je eigen oplossing. Hierdoor word je ondernemender en ontdek je nieuwe dingen. Van mijn ouders heb ik meegekregen dat ze altijd een passie voor hun werk hebben gehad. Mijn moeder doet haar werk met zoveel plezier, en dat inspireert me. Als je dat kunt vinden, blijft het altijd leuk om te doen.”

0182 231 270