Medezeggenschap van theorie naar praktijk

Auteur:
Jan Booij, Porto Franco, André Hagendijk
ISBN:
9789067205085
Recensent:
Helene Hubers

Wie zijn boek Medezeggenschap van theorie naar praktijk noemt wekt verwachtingen. Vooral als het volgens de ondertitel een ‘praktische handleiding voor management en medezeggenschap’ is. De theorie kunnen we overal lezen; er zijn boeken en websites genoeg waar de Wet op de ondernemingsraden (WOR) uit de doeken wordt gedaan. De praktijk is lastiger. Welke OR worstelt er niet met de relatie met de bestuurder. Om nog maar te zwijgen met vinden van mogelijkheden om vroegtijdig mee te denken.

Medezeggenschap van theorie naar praktijk bestaat uit drie delen en begint met de relatie tussen ondernemingsraad en directie. Volgens het voorwoord staat daarbij de vraag centraal hoe het overleg tussen medezeggenschap en management zorgt voor een meerwaarde en een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van de gehele organisatie. Dat heet ‘initiërende en consulterende medezeggenschap’. Het klinkt mooi. Maar wat volgt is een theoretisch verhaal vol modellen en schema’s. Gelukkig volgen daarop drie praktijkvoorbeelden. De ondernemingsraden in deze voorbeelden nemen initiatief, worden gehoord en denken en acteren tijdens het hele besluitvormingsproces mee. Klinkt geweldig. Onduidelijk is of de auteurs waargebeurde situaties of ideaalbeelden beschrijven. Ik ben geneigd het laatste te denken. De samenwerking met de bestuurder – waarbij de OR met één bil op de stoel van de directie zit – is te mooi om waar te zijn. Hoe je van de theorie van ‘initiërende en consulterende medezeggenschap’ naar de praktijk komt, is na deel één nog steeds een vraag.

In deel twee en drie komen de WOR en de Arbowet aan de orde. Na een aantal pagina’s met wetsteksten volgt een stapsgewijze handleiding. Een voorbeeldje: ‘Is er sprake van een belangrijk voorgenomen besluit? Zo ja, de directie dient over de vraagstelling formeel advies te vragen aan de OR. Zo nee, hoe belangrijk is de kwestie voor de medewerkers, verwacht je er dat de OR er aandacht aan zal besteden?’ De kromme zin daargelaten; zo’n stappenplan is alleen geschikt voor OR-leden die ver van de praktijk staan.

Nog een voorbeeldje. Uit het hoofdstuk over adviesrecht: ‘Of en hoe de OR een eindoordeel velt in de vorm van een “ja, mits…’of een “nee, tenzij…” is alleen van belang als de OR de mogelijkheid van een beroepsprocedure openlaat’. Ik geef meteen toe dat er OR’en zijn die denken dat een advies gelijk is aan een oordeel. En er zullen vast ook OR’en zijn die ‘ja, mits’ of ‘nee, tenzij’ adviseren, maar hopelijk weet het merendeel wel dat beide opties niet verstandig zijn.

De auteurs van Medezeggenschap van theorie naar praktijk zijn trainers en coaches. In de praktijk kunnen ze ongetwijfeld goed OR’en en bestuurders trainen en nader tot elkaar brengen. Op papier kunnen ze niet waar maken wat ze beloven.

0182 231 270